73
GIJSBERT KAREL VAN HOGENDORP.
Alles uit het revolutionaire tijdperk verafschuwde hij.
Neen, hij waagt den tour de force: aan het oude moet
hij vastknoopen, in het verleden moet hij zijnen steun
vinden en hij vindt dien in den Regeeringsvorm onder
het Bourgondische Huis. Geen nieuwe machtsbekleeder
zal de toekomstige Vorst der Nederlanden zijn, maar een
opvolger in de waardigheid, eens bekleed door Karei den
Stouten en Filips II
Behoudens de veranderingen betreffende het centraal
bestuur de Staten-Generaal en den Souvereinen Vorst
had men niet veel anders te doen, dan den toestand
van vóór 1795 te herstellen. Reeds in de eerste
proclamatie van 17 November, waarmede Van Stirum
onder trommelslag den Haag doortrok, om ze op ver
schillende punten aan het volk voor te lezen, klonk het
veelbeteekenend„alle de aanzienlijken komen in de
regeering.” Hogendorp zelf scheen het waarschuwend woord
vergeten, dat hij weleer tot de regenten van Europa had
gericht, toen hij hun raadde den naderenden storm te
bezweren, door aan de bevolking meerdere deelneming
in het landsbestuur toe te kennen. In plaats van eene
aristocratische republiek, zouden we krijgen eene aristo
cratische monarchie. Ze zouden herleven, de heerlijk
heden, de Ridderschappen, de regenten-colleges, de Staten
vergaderingen, tot den Raadpensionaris toe, thans één
voor het geheele landze zouden hernemen hunne oude
macht, de ambachtsheeren zelfs de rechtspraak, de ridder
schappen de keuze der Provinciale Staten, als vertegen
woordigers van het platte land, de Staten-Provinciaal
hunne oude souvereine rechten, de verkiezing der Staten-
Generaal en de onafhankelijke regeling der inwendige
huishouding. Hij had het nog niet geleerd, dat de tijden
voorbij waren, waarin krachtens een privaat recht recht
spraak over anderen kon worden uitgeoefendhij achtte