GIJSBERT KAREL VAN HOGENDORP.
74
het geen bezwaar, dat de adel reeds sinds lang niet
meer bezitter was van het platte land, en dus haar
recht, om dit te vertegenwoordigen, had verlorenhij
scheen voorbij te zien, dat ons land sinds jaren een
eenheidsstaat was geworden en dat zich daarmede het
begrip van onafhankelijke Provinciale Staten niet ver
droeg. Neen, de oude tijden zouden herlevende burger
lijke aristocratie der Republiek zou in al hare rechten
terugtreden en nieuwen luister kunnen ontleenen aan den
troon van den monarch, als hoogste bron van alle eer.
Men zie slechts in zijne eerste schets, zooals hij die in
1812 had vervaardigd’): erfelijke Graven en Pairs zouden
we krijgen, door den Souvereinen Vorst benoemd, die
krachtens hun geboorterecht een vierde van het getal der
zetels in de Staten-Generaal „bovenaan”, zooals hij het
uitdrukte, zouden innemenwier oudste zonen als baron
bij hunne meerderjarigheid zitting zouden hebben in de
Staten-Provinciaalniet minder dan 7 van de ruim 70 artike
len worden aan deze magnaten gewijd. En daartegenover
geen woord zelfs over het eenige middel, om de be
volking zelve op te wekken tot belangstelling in de
publieke zaak: de kiezerscolleges in de stedenwel stond
er later in 1813 in zijne schets dat in alle de steden
wederom zouden worden ingevoerd de aloude Neder-
landsche kiezers-collegiën, maar deze bijvoeging was te
danken aan de opmerking van anderen, aan wien hij in
’t geheim zijne schets had laten lezen, waarschijnlijk Falck.
Men volge de beraadslagingen in den boezem der com
missie voor het ontwerpen der Grondwet, door Hogendorp
gepresidieerd, waarbij zijne schets tot leiddraad strekte
niet minder dan 10 van de 30 vergaderingen worden
De Schets is nog niet in druk verschenen; de heer
H. graaf van Hogendorp had de welwillendheid mij haar met
eenige andere onuitgegeven stukken ter inzage te verstrekken.