78 KLACHTEN VAN BEWONERS. Rollin Couquerque. de Riemer, Beschr. v. ’s Gravenhage, II p. 676. dat, toen in 1565 door den magistraat van’s Gravenhage eene ordonnantie op de nachtwacht was gearresteerd, deze ordonnantie door het Hof op 30 October van dat jaar werd geapprobeerd, daar in het derde kwartier, waarin de stad toen met het oog op deze aangelegenheid verdeeld werd, het onder het Hof ressorteerende gedeelte der stad was opgenomen. Bij deze ordonnantie werd o. a. bepaald, dat twintig door het Hof van Holland aan te wijzen gedeputeerden met evenzooveel door de stad aangewezen personen om beurten de wacht zouden regelen en doen controleeren. Op 13 November 1601 stond het Hof bij provisie de zorg voor de nachtwacht aan den magistraat van den Haag af, onder goedkeuring van zijn aanbod, de suppoosten van den Hove niet met de nachtwacht te belasten. De Haagsche magistraat hield zich echter niet aan zijn aanbod en zoo kwam het, dat de suppoosten van den Hove zich al spoedig over die handelwijze ten hunnen opzichte bij dat Hof beklaagden. Tot onderzoek van deze twee klachten werd aangewezen de raadsheer, tevens advocaat-fiskaal van den Hove, S. van Veen, die in December 1603 en Januari 1604 de zaken onderzocht en den Hove het rapport met bijlagen uitbracht, dat thans den lezers hierbij wordt aangeboden en welk stuk in originali te vinden is onder de crimineele papieren van den Hove van Holland, uit het jaar 1603, voorhanden op het Rijksarchief alhier. Naar ik vertrouw mag dat stuk als eene belangrijke bijdrage voor de kennis van Haagsche toestanden in vroegeren tijd worden beschouwd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 88