PRINS WILLEM III IN BETREKKING TOT DEN HAAG.
90
goed
opgedolven, i) dan vond men in die dagen oproerige
geschriften aangeplakt aan het Stadhuis te ’s Gravenhage,
waarbij den Prins hetzelfde lot werd voorspeld als de
gebroeders de Witt hadden ondergaan, indien het hem
niet onverwijld gelukte de Franschen terug te jagen
waarlijk, Willem III had zulke dreigementen niet noodig
om tot zijn taak aangespoord te worden, maar het vol
brengen dier taak was bijna meer dan van menschelijke
kracht kon worden gevorderd. Om de basis der Fransche
oorlogsoperatiën aftesnijden deed de Prins, in het begin
van den winter een onverhoedschen aanslag op Charleroy,
die echter niet gelukte, en midderwijl was men in den
Haag in doodsangst, want bij het invallen van de vorst
maakten de Franschen zich gereed om over het ijs Holland
binnen te rukken. Vooral op den Haag was het gemunt,
en ongetwijfeld zoude de stad meêdoogenloos geplunderd
en verbrand zijn geworden, indien de dooi niet plotseling
ware tusschen beide gekomen, -’) zoodat de vijand, die
reeds tot Bodegraven en Zwammerdam was doorgedrongen,
ijlings tot den terugtocht werd gedwongen.
Intusschen had men toch in den Haag, zoo goed en
kwaad als ’t ging, maatregelen tot verdediging genomen: 3)
nevens de gewapende burgers, werden vrijwilligerskorpsen
opgericht en inderhaast gedrild; boomen werden in het
Bosch geveld om de toegangen langs Maliebaan en Koe
kamp te versperren. Naar alle waarschijnlijkheid zou
evenwel door een en ander niet veel zijn uitgewerkt,
indien de vijand werkelijk was komen opdagen, maar
t) Rousset. Histoire de Louvois (éd. in 40, 1862) Vol. I., p. 385.
Brief van Luxembourg aan Louvois van 1 November 1672.
s) Luxembourg aan Louvois, 3 Januari 1673, Rousset L, p. 410.
Due d’Aumale, Histoire des Princes de Condé, VIL p. 384.
Valkenier, ’t Verwerde Europa, bl. 838 en 844 en Vervolg
daarop, bl. 153.