PRINS WILLEM III IN BETREKKING TOT DEN HAAG.
91
gelukkig werd de krijgshaftigheid der Hagenaren niet op
zoo zwaar een proef gesteld. Toen de Prins, nog voor
Nieuwjaar terug was, keerde van zelve het vertrouwen
weder en werden de, in zijn afwezigheid genomen maat
regelen die in minder ernstige omstandigheden stellig
stof tot spotternij zouden hebben gegeven door meer
afdoende vervangen.
Een nieuw alarm ontstond in den Haag in de eerste
dagen van Augustus 1673. '-) De Prins was met het leger
te velde, eene gelegenheid zoekend om tot een treffen
te geraken, toen wederom de Engelsche vloot verraderlijk
de Prinsevlag vertoonend voor de monden van de
Maas verscheen. Reeds den 3" was zij voor Scheveningen,
zoo nabij, dat van het strand duidelijk de drie eskaders
konden worden onderscheiden, waarin zij verdeeld was.
De Prins was inmiddels in allerijl gewaarschuwd evenals
de Admiraal de Ruyter, die met onze vloot voor de zee
gaten kruisende was; buitendien werd met allen spoed
geschut opgesteld aan het strand, waar ook de Haagsche
schutterij post vatte, versterkt door die van Delft en
Rotterdam, alsmede door eene menigte landlieden uit
den omtrek. Alles was dus tot tegenweer gereed, toen
enkele fregatten van den vijand zich afscheidden en op
de kust aanhielden. Onmiddellijk werd geladenvan weers
zijden werd gevuurd, maar op zulk een afstand, dat van
beide kanten de kogels in zee ploftendaarop deinsden
de aanvallers af en herademde men. De Haagsche dames,
die, achter visscherspinken verscholen, gewaagd hadden
het schouwspel gade te slaan, hadden zelfs geen schijn
Wicquefort IV., bl. 470. Valkenier, bl. 232. Niettegenstaande
den ernst der tijden werden toch op 1 Mei 1673, volgens oud
gebruik, de „May-Boomen” in den Haag geplant, in de eerste
plaats ter eere van den Prins.
Valkenier, Vervolg bl. 406 en vgg.