95 PRINS WILLEM III IN BETREKKING TOT DEN HAAG. Histoire de Guillaume III, D. I., bl. 413. Temple, Gedenk schriften, bl. 373 en ’74. 2) Men meende in later jaren dat de slechte gezondheid van Willem III een gevolg was van gebrek aan behoorlijke ver zorging na die ziekte. Zie de „Manuscripts of His Grace the Duke of Portland, III., p. 561, uitgegeven door de „Royal Commission on Historical Manuscripts”. 3) Basnage II. fol. 700 „le malheureux succès n’empêcha pas le Magistral de La Haye de faire a S. A. une entrée qui ressemblait fort a un Triomphe”. Zie ook het Journaal van Const. Huygens, op 15 September 1676. Vg. den brief der Fransche Ambassadeurs te Nijmegen aan Pomponne, van 15 Sept. 1676 in de Lettres du comte d’Estrades VIL, bl. 213. was toebereid; deze, natuurlijk, rekende het zich tot een eer met die zorg belast te worden, maar gaf zich toch daarbij ten volle rekenschap van het gevaar, dat zijn huis en zelfs zijn leven, van de zijde der bevolking loopen zou, zoo de patiënt bezwijken mocht. 1) Na zijn herstel, misschien wel te spoedig daarna, 2) begaf de Prins zich naar het leger. Toen hij in het najaar vandaar terug keerde was het in alle stilte, wegens den rouw over de, op 8 September overleden Prinses Douairière, wier stof felijk overschot den 2i=n December door hem, in plechtige staatsie, naar den vorstelijken grafkelder te Delft werd overgebracht. Daarentegen werd de Prins, het jaar daarna, wederom als in triomf in den Haag ingehaaldtoch was er toen eigenlijk geen oorzaak tot zegepralen, daar het beleg van Maastricht, niettegenstaande alle inspanning, vruchte loos was gebleven. Doch bij dat beleg had de Prins een kwetsuur bekomen, en de vreugde over zijn behoud was zeker reden genoeg om hem bij zijn terugkomst, op 15 September 1676, een luisterrijken intocht te bereiden. 3) De glans daarvan werd echter weer geheel over- schaduwd in het volgend jaar, toen hij, die geheel onverwacht in Engeland gehuwd was met de dochter van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 105