later vernam men de volle waarheid, hoe de Koning,
nabij de kust gekomen, in een open boot gestapt was
om te spoediger aan wal te zijn, maar eerst na eene
gevaarlijke omzwerving van meer dan achttien uren, in
den Oranjepolder voet aan land had gezet. Vandaar
begaf hij zich, zoo spoedig doenlijk, naar Honslaersdijk
en verder naar den Haag, waar hij in den avond van
den 4n Februari aankwam. Daags daarop, zijnde Zondag,
woonde hij, onder een ontzaglijken toevloed van belang
stellenden, de godsdienstoefening bij, in de Kloosterkerk, -1)
waarna de volgende dag vastgesteld werd voor zijne
openlijke intrede, een plechtigheid waaraan hij zich liever
zou hebben onttrokken, maar waarin hij toch bewilligde,
bij het vernemen der grootsche toebereidselen, die reeds
daarvoor waren gemaakt. Dien dag dan, Maandag 4--
Februari, begaf hij zich ter maaltijd op Zorgvliet en reed
daarna, tusschen drie en vier uren, langs de buitensingels
naar de Loosduinsche brug, waar hij door de Vroedschap
werd opgewacht en verwelkomd, terwijl de gewapende
burgerij, ten getale van zestienhonderd man, in twee
rijen geschaard stond, om, van het Hooge Westeinde
tot op het Buitenhof, den weg vrij te houden, dien de
Koning volgen zou. Een prachtige stoet omstuwde dezen
vooraf reden de gardes en de leden der hofhouding, ver
volgens een eerewacht, gevormd door tal van aanzienlijke
jongelieden, 2) en dan verscheen de Koning zelf in een
koets, door zes schimmels getrokken en omgevén door
zijn Zwitsersche lijfwacht met de hellebaard op schouder,
PRINS WILLEM III IN BETREKKING TOT DEN HAAG. I05
Die belangstelling was zoo groot dat, volgens Jaucourt,
allen in de kerk den blik strak op den Koning gevestigd hielden
en den rug toedraaiden aan den predikant. Fruin, Aanteeke-
ningen op Droste, blz. 530.
2) Journaal van Huygens, I., bl. 396.