IO6 PRINS WILLEM III IN BETREKKING TOT DEN HAAG.
Volgens Macaulay zoude de Koning gezegd hebben dat
het gejuich waarmede hij ontvangen was, niets beteekende in
vergelijking met wat het zou geweest zijn, indien de Koningin
hem vergezeld had.
en voorts gevolgd door een sleep van koetsen, ver
scheidene met zes paarden bespannen en waarin de
voorname Engelsche heeren gezeten waren, die mede de
zee waren overgestoken, de bisschop van Londen, de
hertogen van Norfolk en van Ormonde, lord Devonshire
en zoo velen meer. En zoodra als die stoet zich over
de brug in beweging zette, begonnen, op een gegeven
teeken, de klokken alom te luiden, de trompetten te
schetteren en de kanonnen, die op den Vijverberg waren
opgesteld, te vuren. En toen ging het door het
Westeinde, voorbij het rijk versierde Stadhuis, over de
Groenmarkt, waar de Haagsche magistraat voor den ingang
der Hoogstraat een eereboog had doen oprichten, geflan
keerd door twee zuilengangen, die zich in den vorm
van een halven cirkel uitstrekten, aan de eene zijde tot
aan den ingang van de Veenestraat en aan de andere
tot voorbij de toenmalige Vleeschhalvoorbij het andere
uiteinde der Hoogstraat, op de Plaats, stond een tweede
eereboog, insgelijks van wege den magistraat opgericht.
Na onder die beide bogen te zijn doorgetrokken kwam
de stoet verder door de Gevangenpoort op het Buitenhof,
waar, voor de brug die toentertijd naar de Stadhouders-
poort leidde, een derde eereboog prijkte, als huldebetoon
der Staten van Holland.
Toen men daar uitstapte was middelerwijl de avond
gevallen, zoodat onmiddellijk daarop, en terwijl nog altijd
met schieten werd voortgegaan, het konst-vuurwerk” kon
worden afgestoken, dat op een stellaadje in den Vijver
gereed stonddaarna volgde nog een algemeene illumi-