Io8 PRINS WILLEM III IN BETREKKING TOT DEN HAAG.
was er iets nieuws om de aandacht te trekken der kijklustige
schare, die zich overal verdrong. Zoodanig schouwspel als
toen zou dan ook in den Haag nooit meer voorkomen.
In de volgende jaren kwam de Koning wel op gezette tijden
weder herwaarts, in de lente alvorens te velde te trekken,
en in den herfst voordat hij naar Engeland terugkeerde,
en ongetwijfeld zal dan zijne aanwezigheid wel groote leven
digheid hebben aangebracht, maar die bleef dan toch stellig
ver beneden het schitterend tafereel, dat ’s Gravenhage
in Februari en Maart 1691 aanbood. Eerst eenige jaren
later, in den zomer van 1697, tijdens de vredesonder
handeling te Rijswijk, zou voor een poos weer iets der
gelijks worden waargenomen, maar toch niet geheel het
zelfde, want er was hier toen wel eene menigte diplomaten
verzameld, maar vorstelijke personen waren natuurlijk niet
bij de onderhandeling tegenwoordig; en ook de Koning zelf
hield zich op een afstand. Reeds weinige dagen na zijn komst
uit Engeland, in het begin van Mei, verliet hij den Haag
in den vroegen morgen, 't geen wel zal geweest zijn om
elk uitgeleide te vermijden, en eerst nadat de vrede ge-
teekend was, kwam hij terug. De rij der feestelijkheden,
waardoor het congres zich had onderscheiden, werd toen
op waardige wijze besloten met een groot bal „een
gala zou men in Spanje zeggen,” zoo meldt een bericht
gever i) door den Koning, op den avond van zijn
geboortedag, aan de Prinses de Vaudemont aangeboden
in de groote zaal van het Oude Hof. Daar zag men toen,
met de vorsten die hem vergezelden en met zijn hofstoet,
benevens de bloem der Haagsche aristocratie, nog eens allen
te zamen, die wegens de vredesonderhandeling naar hier
waren gekomen, allen met elkander een gezelschap vormend,
Callières. Zie in de Revue Britannique, 1879, bl. 177 en
vgg. La Chronique du Traité de Ryswick par le comte E. de
Barthélemy.