EENE WANDELING DOOR ’s-GRAVENHAGE.
118
Thans bewoond door den Engelschen gezant.
„neringe”, onder anderen Pieter Verdijn, juwelier, Albertus
de Smijter, „cruijdenier” en het huis genaamd ,,’t Schaer-
laecken”, allen aan de oostzijde, terwijl wij langs de
westzijde teruggaande het huis opmerken genaamd „de
Gouden Beecker” van Sara Baers, Weduwe van Mr. Jacob
Gillis en „de Brouwershave” van Sinjeur Coenraet Wende,
een timmerman Johannes van Rooden, enz.
Weder op het Kerkhof teruggekomen, gaan wij voorbij
Johan Overschie, „cruijdenier”, op den hoek, de erfgenamen
van Jhr. Joris Bam, den oud-burgemeester Pieter van
Groenevelt, den Griffier Dedel en Jhr. Roeloff van Arckel,
Heer van Broeckhuijsen.
Nu gaan wij het Westeinde in, waar wij al dadelijk
aan onze linkerhand de Jan Hendrickstraat zien, met vele
deftige woonhuizen aan beide kanten, onder anderen die
van de familie van Mierop en van den Procureur Horris.
Het Westeinde, dat reeds aanvangt aan het einde van
de Rivier-vischmarkt, strekt zich uit tot aan de Wester
valbrug of Loosduinsche brug. Aan elke zijde van deze
brug staan twee windkorenmolens, gewoonlijk de 4 Wester-
molens genoemd. Een van deze genaamd „de Heertjes-
molen” is in 1676 gekocht door Dirck Willemss. van Breda
en van een anderen molen, genaamd de „Roode Molen”,
werd in 1678 de eene helft verkocht aan Ary Gerritss.
van Gilsen, molenaar te Rotterdam, met „wage, paert,
seylagie, een paer steenen op ’t backtou ende een paer
steenen op ’t buijltou”.
Vooral in het voorste gedeelte dezer straat ziet men vele
aanzienlijke heerenhuizen Daar wonen Juffrouw Cabbeljau,
de advocaat Paret, de heer van Swieten, de Graven
van der Nath, enz. Aan onze linkerhand ligt het huis
van Assendelft, x) op 2 Dec. 1677 door den Spaanschen