4
EENE WANDELING BIJ ’s GRAVENHAGE.
kunnen weergeven, wat zou het een schilderij zijn. Een
groote plank, die over de sloot ligt, geeft toegang tot de
woning en een kleine witte hond ligt er op met de pooten
vooruit, zijn kop er op, alsof hij slaapt, maar als ik voorbij
kom, dan is het mis, hij verlaat zijn gemakkelijke houding,
loopt blaffend en brommend heen en weer naar de vrouw,
om haar te helpen het bedreigde erf te verdedigen tegen
den vermeenden indringer, en als ik reeds een eind ver
weg ben, hoor ik nog aan zijn kreunen en knorren, hoezeer
ik hem uit zijn humeur heb gebracht.
Daar is eindelijk het oude bruggetje, de weg verwijdt
zich hier, en ik kan de lucht ruimer overzien. De wind
heeft grijze donkere wolken door de ruimte gejaagd. Zij
hullen sommige gedeelten van het land in eene mysterieuse
verte. Zou het slecht weer gaan worden Ik wandel echter
rustig voort en bekijk de oude boomen die naast het oude
bruggetje staan, zijn misschien honderd-jarig, zoo goed
als het bruggetje zelf.
Ziedaar, ik ben het niet alleen die deze plek aan het
bewonderen ben, daar zit zoo waarlijk een eindje van
den weg af een mijner kennissen met al zijn schilder-
benoodigdheden en is bezig met wat men noemt een
studie naar de natuur te maken. Daar is geen ontkomen
aan natuurlijk, hij had mij in de verte al zien aankomen
en of ik wil of niet, hij plakt mij op zijn laag schilder-
stoeltje en staat in gespannen verwachting, wat ik van
zijn liefhebber chef-d’oeuvre zeggen zal. Daar zat ik,
omringd door Gods heerlijke natuur en moest mij ver
gapen aan de hardgroene studie van mijn goeden vriend,
die zooveel plezier in het schilderen heeft. Ik geloof
waarlijk, dat ik niet oprecht ben geweest, toen ik zeide,
dat ik het nog al aardig vond, blijde dat ik was om weer
rustig alleen en stil met mijne eigen gedachten te mogen
doorwandelen.