I27
EENE WANDELING DOOR ’s-GRAVENHAGE.
Hoe gemakkelijk is het toch voor „fielten” en „gauwdieven”
om iets van de goederen, hetzij vruchten, groente, pasteij-
backers- of andere waren, die op een soort van toonbank
half binnen, half buiten het open raam geplaatst zijn,
weg te nemen en er mede door te gaanDe „winckelier”
kan toch onmogelijk als hij bezig is binnenshuis zijne
klanten te bedienen, gelijktijdig opletten wat er buiten wordt
uitgevoerd door de broeders van het vlugvingerige gilde
Om deze reden en ook om de passage voor de zware,
dikwijls met vier en soms met zes paarden bespannen
karossen in de winkelstraten gemakkelijker te maken,
wordt er door de „Burgemeesteren ende Regierders” van
’s Gravenhage nu en dan geordonneerd dat de „luijffels”
aldaar moeten worden weggenomen. Dit is werkelijk in
deze nauwe straten niet overbodig, bij het drukke verkeer
dat daar, vooral op de wekelijksche marktdagen, Maandag
en Vrijdag, plaats vindt.
Aan de westzijde van de Hoogstraat, (van de Markt
komende), valt ons oog dadelijk op het huis van Willem
Suijderhout; aan de talrijke zoetigheden, „taerten” en
„vlaeden” die voor het venster zijn uitgestald, bemerken
wij dat hij „pasteijbacker” is. Dan komen wij langs het
huis genaamd „de Pauw”, van Anna Maria Bouwaerts,
Wed. Johannes Goos, „de Roscam” van Sinjeur Johannes
Opmeer, „franse cramer” en de „Witte Vos” van de
erfgenamen van Pieter Houthuijn, de Wed. van Daniël
Geselle en Hendrick le Sage, bontwerker.
Tusschen deze winkelhuizen zijn ook nog andere, be
woond door den chirurgijn Gijsbert Tellinghuijzen, den
Agent Wiltbrinck, Juffrouw Machtelt Snels, Wed. van den
Heer Viry, den Penningmeester Soetens, die zoo sterk
heeft geijverd voor het maken van een weg naar Scheve-
ningen, dien hij echter langs een anderen kant had willen
aangelegd hebben, en wel van den Dennenweg af en