i3° EENE WANDELING DOOR ’s-GRAVENHAGE. zuster Anna, tegen Francois van Oudewerve, Heer van Burch, Adrichem enz. Gedurende de zitting vielen er eenige onaangename woorden voor tusschen den Heer van Adrichem en den Advocaat, waardoor de eerste zoo in toorn ontstak, dat hij den advocaat, toen de zitting was afgeloopen, naliep tot op de Markt. Deze, een reeas bejaard man, „schuilde” aldaar onder een luifel voor den regen, toen de andere hem onder het toevoegen van scheldwoorden te lijf wilde. Een derde kwam daar tusschen- beide en nam den heethoofd mede naar de herberg „de Toelast”, waar hij met anderen een uur bleef zitten drinken. Eenige dagen later kwam hij weder uit Utrecht in den Haag en begaf zich ’s avonds even vóór negenen naar de Molenstraat, waar hij het geheele huis in „alteratie en verbaestheijt” bracht, daar hij met „een degen in de hant” in hef voorhuis bleef staan. De jongere broeder Willem kwam den advocaat Martinus te hulp en wilde den dolleman kalmeeren. Deze was echter niet weg te krijgen voordat de oudere broeder beloofd had, hem bij de „Noort-molen” te zullen ontmoeten. In plaats van Martinus van der Goes ging zijn broeder Willem den volgenden morgen, 26 Sept., vóór zes uur naar de afgesproken plaats, hopende de zaak in orde te brengen. Voor alle zekerheid nam hij een „oudt, gemein ende geroest syetgeweer” mede, dat in geen twaalf jaar uit de scheede was geweest. Toen de Heer van Adrichem den jongeren broeder zag, zeide hij: „ick sye wel, de soete knecht is zelffs nyet gecomen, (daermede apparentelick gemeijnt hebbende den advocaet”), en niet naar rede willende luisteren, viel hij op hem aan, „met een extreme groote furye, hem bren gende steeck op steeck”. Dit ging zoo voort tot Willem v. d. Goes, zich verweerende, hem een doodelijken stoot toebracht. Daarop ging de ongelukkige, onvrijwillige

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 144