EENE WANDELING DOOR ’s-GRAVENHAGE.
I46
de Fonseca, deel II, bladz. 6.
veroordeeld, r) kwam hij in ’s Gravenhage als Agent van
de Republikeinsche Engelsche Regeering onder Cromwell.
Nadat hij twee of drie dagen in „de Oude Zwaan” had
doorgebracht, werd hij ’s avonds, met andere gasten aan
tafel gezeten zijnde, in het „groote salet”, plotseling
door vijf of zes gemaskerde personen overvallen, die de
lichten uitbluschten en Doreslaar, door elf steken getroffen,
dood lieten liggen.
Wie de moordenaars waren, werd nooit ontdekt. Er
kon slechts naar gegist worden volgens sommigen waren
het lieden uit het gevolg van den Markies van Montrose.
De Staten van Holland loofden een premie uit van
1000 gld.maar de boosdoeners waren niet te vinden
en de misdaad moest dus ongestraft blijven.
Na deze afwijking gaan wij langs den „pasteij-backer”
Willem van Neck, de huizen van de familie Stalpaert van
de Wiel, Professor Triglandius, de Wed. van Jasper
Ravens „juwelier”, Vrouwe Maria de Casembroot, de
Wed. van den Raadsheer Sypesteijn, „de Vergulde
Pellicaen” van de erfgenamen van den Agent van der
Heijde en het huis van den Heer van Amerongen op
den hoek en komen zoo op den Vijverberg.
Het is een van de aangenaamste plaatsen van Js Graven
hage, beplant met lindeboomen, een schoone wandelplaats,
met prachtigen vijver, het uitzicht hebbende op het eilandje.
Langs den vijver wandelende, waar een breede steenen
borstwering den onvoorzichtigen wandelaar belet een
misstap te doen, zien wij de achterzijde van de vergaderzaal
der Staten van Holland en West-Friesland, den nieuwen
uitbouw van de Fransche kerk, de „vertreck-camers” van
de Staten-Generaal en de Generaliteits-Rekenkamer, en
verder het „Princelijke Hoff”, gebouwd door Maurits van