F
EENE WANDELING DOOR ’s-GRAVENHAGE.
148
juwelier,
trouwde in 1664 met den ongelukkigen Ritmeester Buat,
die reeds twee jaren later op het schavot zijn leven moest
eindigen. Verder wonen hier nog de Heer van Boetselaer,
de Gedeputeerde van de Staten-Generaal Vrijbergen en
de Tresaurier Jacob van der Does.
Zoo zijn wij weder op de Plaats teruggekomen en
gaan aan de oostzijde voorbij eenige huizen aan den
kant van den Vijver staande, waar eertijds een muur was
met een poort die den Vijverberg van de Plaats afscheidde.
Deze huizen worden bewoond door Lambert Gerritss,
bakker, Johannes Ravens, goudsmid en juwelier, en
Francois van Sevenhuizen, „apothecaris.”
Nu gaan wij door de Gevangenpoort, of „Voorpoorte
van den Hove van Holland”, die nog steeds als gevan
genis wordt gebruikt. Wij willen er ons maar niet lang
ophouden daar de vreeselijke dingen die hier niet lang
geleden gebeurd zijn, nog versch genoeg in het geheugen
liggen, om ons deze wandeling te verbitteren. Wij komen
dus, voorbij eenige kleinere winkelhuizen van Jan Francoys,
zwaardveger, en de erfgenamen van Jacques Turnhout
en Guilliaume Messiers, op het Buitenhof. Wij willen
echter eerst door de Groote- of Stadhouderspoort het
Binnenhof betreden. Gelukkig zijn wij te voet en kunnen
er dus ongehinderd binnengaan, want niemand dan de
Stadhouder en zijn gezin heeft het recht daar door te rijden.
Aan de west- en noordzijden zien wij dat dit Binnenhof
omgeven is door een galerij of zuilengang, terwijl zich
aan de zuidzijde woonhuizen bevinden, bewoond door
kamerbewaarders en de „comptoiren” van de Notarissen
en andere beambten. Vóór deze huizen zijn hooge linde-
boomen geplant en daaronder heeft men zitbanken ge
plaatst, waarvan des zomers een druk gebruik wordt
gemaakt, om al uitrustende van de beslommeringen des
daags en genietende van de zoele avondlucht en den