EENE WANDELING DOOR ’s-GRAVENHAGE.
IS?
verkocht aan Adriaen van Mathenesse, heer van Rivière en
Opmeer. Het was vroeger een zeer aanzienlijk gebouw,
toebehoorende aan Reinoud van Brederode, Heer van
Vianen enz. en later aan Frank van Borselen, Graaf van
Oostervant, gehuwd met Vrouwe Jacoba van Beijeren.
Verder wordt deze straat bewoond door de erfgenamen van
den Advocaat de Bye, den Commies Esseling, den Kapitein
Haverstam, den Ingenieur Smits, benevens Lambert van
Linschoten, bakker, Gillis van der Houven, „yvoirdrayer”,
Cornells van Thol, „tinnegieter”, Johannes Knoops,
„toeback-vercooper” en Johannes Hopma, goudsmid. Wij
hebben tot nu toe enkel de noordzijde gevolgd, daar wij
straks, wanneer wij van het Spui komen, de zuidzijde
zullen teruggaan.
Op de Kapelsbrug gekomen, zien wij de huizen van
Gillis van der Heck, Reynier Brackman en het huis genaamd
„de Fokelette” van Oloff Lam, „coopman in franse waren”.
Tusschen de Kapelsbrug en de Poten kunnen wij aan
onze linkerhand een blik slaan op den Hofsingel of Hofstraat.
Daar woont de Procureur Dispontijn (een Notaris van
dien naam was omstreeks dezen tijd te Batavia gevestigd)
en de kok Abraham van Wingaerden, in den „Vergulden
Ridder”, bij het „Zuijthoffpoortje”, aan de westzijde, terwijl
aan de oostzijde de huizen zijn van Thomas Duijst, wijn-
kooper, „de Gecroonde Faisant” van Heijndrick Maes,
bakker, de Stadt van Dordt van Willem Smith, „coopman
in franse waren”, „de Gouden Leeu” door Thomas Denijs
in 1664 gekocht van Anthonis van der Hulst, wijnkooper,
de erfgenamen Soetens en anderen.
Hier bevindt zich ook het koffiehuis van Matheus Brouwn
of De Bruyn, waar op 26 Nov. 1669 eenige hoog
geplaatste personen de deur openliepen en een groot
schandaal maakten, omdat men hen, wegens het late uur,
geen koffie meer wilde schenken.