EENE WANDELING DOOR ’s-GRAVENHAGE.
164
Deze haven loopt recht uit en evenwijdig met
het Spui tot in de Singelgracht. Wij willen haar
echter niet verder opwandelen, maar slechts mededeelen,
dat deze gracht onder anderen aan de westzijde wordt
Nieupoort, de erfgenamen van Mevrouw Graswinckel, de
heeren van Lier, den Raad van Staten van Braeckel, den
Kolonel van Steelandt, den Raadsheer Pots, en anderen.
Wij gaan dezen fraaien met boomen beplanten Burgwal
echter niet op, maar komen, den hoek omslaande, in de
Korte- of Cromme Poten, waar wij aan de zuidzijde de
huizen vinden van Herman Perinne, de Wed. van Ferdinand
Molckman, Melchior Ditmeijer, „pistoolmaecker”, Jan de
Haes, „spoormaecker”, den Notaris Beeckman, den Chirur
gijn de Cocq en den Advocaat Verhaer.
Nu moeten wij weder een hoek omslaan om in de Korte
Houtstraat te komen, waar wij verscheidene groote en
kleine winkelhuizen, heerenhuizen en herbergen voorbij
gaan. Daar wonen de erfgenamen van Pierre Michelet,
Dr. Blanckendael, Jan Hernier de Merval en de wed.
van den smid Samuel Pieterss.
Over de nog niet lang geleden gedempte Kalvermarkt,
waar wij de huizen opmerken bewoond door Samuel
Favon, Pieter Tamme en de erfgenamen van den Notaris
Schoonderwoert, komen wij aan de „Kickvorschbrugge” en
kunnen nu een blik werpen op de Nieuwe Haven.
Zooals de naam reeds aanduidt, is dit een nieuw
gemaakte vaart, die in 1660 werd gedolven, en vroeger
den naam droeg van „de gracht achter ’s Haechs erf.”
Van der Does maakte er het volgende gedichtje op
Aen ’t Zuijden gaet men door de Houtstraet naer de Haven
„Die nu onlangs is gemaeckt ende gegraven.
„Een gracht die aen den Haech zooveel verversing geeft,
„Dat men bij somertijdt nooit stinckend water heeft”.