EENE WANDELING DOOR ’s-GRAVENHAGE. 169 de Fonseca, 2de deel, bladz. 59. jaarlijks verantwoording te doen en Schepenen in tegenwoordig- den Haag. Hier vlak over de Bierkade staan wij voor een gebouw, dat een groot vierkant vormt en boven al de omliggende huisjes hoog uitsteekt. Het is het armenhuis van ’s Gravenhage. In vroegere tijden waren er vier soorten van behoef- tigen in ’s Gravenhagede zoogenaamde Heilige-geest- armen, dat zijn zij, die verzorgd werden door de corporatie van dien naam; de armen die onder de bescherming stonden van het Heilige Kruisgilde„de Huiszitten”-armen die zich schaamden om in het openbaar aalmoezen te ontvangen en die toch geholpen moesten worden, en de „schamele armen”, waaronder de bedelaars waren begrepen. De „Huiszitten-armen” werden verzorgd door vier inspecteurs, die vroeger door den Baljuw werden benoemd, sedert 1560 echter door den Stadhouder of den President van den Hove van Holland. Het was hun werk de be- hoeftigen te bezoeken en aan den Baljuw, Schout heid van den Pastoor van Na de Hervorming kwamen zij met nog anderen onder de hoede van de „diaconen” van de „Neder- duijtsche Kercke” en daar het getal dezer ongelukkigen door den oorlog schrikbarend toenam, kochten deze „diaconen” met „authorisatie” van de „Burgemeeste- ren ende Regierders” van ’s Gravenhage en van den Hove van Holland in 1659 een groot gebouw op het Spui voor 7000 gld., dat zij in 1660 in gebruik stelden voor oude vrouwen en weeskinderen. x) Dit huis was gebouwd geworden door Abr. Jacob van Dijck, een Hollander van geboorte, die echter Raadsheer was van den Koning van Zweden en later door hem als Ambassadeur werd afgevaardigd naar de Staten-Generaal

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 185