EENE WANDELING DOOR ’s-GRAVENHAGE.
I70
1) In 1687 moest de ruimte bijna worden verdubbeld.
der Vereenigde Nederlanden. In 1651 werd dit huis ge
kocht door Thomas Verwer, aan wien dit nieuw gebouwd,
rijkelijk versierd Hof, „hebbende eenseer bequame voorpoort,
nederhof, geriefelijke cameren, salen en saletten, neffens stal
lingen, plaisanten hof en tuin” tot 1659 bleef toebehooren.
Reeds in 1667 moest het huis vergroot worden met
het belendende perceel „de Keizerskroon”, en weldra zal
de ruimte weder ontoereikend zijn voor het met de ver
meerdering der bevolking steeds toenemend aantal ouden
van dagen en jeugdige weezen. x) Boven den ingang leest
men de woorden: „Lijt en mijt”.
De kleeding der weezen is zwart met een wit biesje
boven aan de mouw. Wanneer zij het huis verlaten,
behouden zij het kapitaal van al hetgeen zij door gift of
erfenis hebben verkregen, daar het gesticht slechts het
vruchtgebruik behoudt zoolang zij zich daarin bevinden.
Dit is echter slechts eene goedheid van de diakenen,
daar volgens het reglement deze goederen eigenlijk aan
de inrichting moeten komen.
Na deze afwijking gaan wij de brug over en komen
aan de overzijde op het Zieke of Delftsche vaart. De
naam „Zieke” is afkomstig van het Leprooshuis dat
omtrent het midden der 15de eeuw alhier gebouwd is.
Van dien tijd af werden daar de ongelukkige slacht
offers verpleegd van de vreeselijke ziekte, door de Kruis
vaarders uit het Oosten medegebracht en die zich door
alle landen van Europa verspreidde. Bijna in iedere stad
van Holland werd een huis opgericht om de lijders aan
deze ontzettende kwaal van de gezonde menschen ge
scheiden te houden. Sedert het begin dezer 17de eeuw
is echter het aantal der Leprozen sterk aan het afnemen
en wordt dit huis tevens als Proveniershuis gebruikt.