EENE WANDELING DOOR ’s-GRAVENHAGE.
I72
Het Spui aan deze zijde terugkeerende, komen wij het
eerst aan onze linkerhand aan een breede gracht, die aan
beide zijden met boomen is beplant. Het is de Bierkade,
die reeds in 1616 werd aangelegd. Zij strekt zich uit van
het Spui tot aan de Wagenstraat en vervolgens van die
straat, waar zij den naam van kleine Bierkade krijgt tot
aan den Singel.
Het is de eenige plaats in den Haag waar men bier
mag verkoopen dat niet in de stad gebrouwen is. Hier
kan men dan ook allerlei soorten van bier inkoopen,
zoowel inheemsch als uitheemsch en dat daar een druk
gebruik van wordt gemaakt, zien wij reeds spoedig aan
de verschillende uithangteekens aan de huizen die wij
langs gaan en aan de vele „vaentjes” met het Haagsche
wapen, dat den verkoopers gelast werd voor hunne huizen
te hangen, volgens de keur van 1 Mei 1671 en waarin
met groote letters staat geschreven„Hier verkoopt men
kleijn bier”.
Wij zullen onzen weg nemen langs de noordzijde, waar
wij tusschen de kleinere ook grootere huizen opmerken,
bewoond door Pieter Nanniusden Ontvanger Hugo
Mouthaen, de Wed. van den Commis Annocque, den
Advocaat Annocque en Monsieur Pollenburgh. Hier in
„de Hazewinthont” woont Pieter van Groenewegen, „bier-
steecker” en dit huis genaamd „de Diamantmolen” vroeger
„het Swarte Paert”, behoort aan Pieter Lucass. van Wielick.
De eerste straat die wij voorbijgaan, heet de Bierstraat,
waar eenige groote huizen staan, bewoond door den
timmerman Pieter Corneliss. Schrap, Jhr. Adriaen d’Over-
schie, Adriaen v. d. Hoeck, zilversmid en andere huizen
van kleiner soort.
De tweede straat op de Bierkade uitkomende, heet de
Kraanstraat, en wordt aldus genoemd naar dat groote
gevaarte dat tegenover den ingang der straat zich op de