9 DE WORDING EN ONTWIKKELING VAN HET HOF. tijdens hun bewind, dat bijna voortdurend besteed werd aan krijg ten bate van het land, waarover zij bestuur voerden, anderdeels verklaring in de uitgestrekte, door wateren en poelen doorsneden, landstreek, waarover het bestuur moeilijk anders geregeld kon gevoerd worden dan door nu en dan plaatselijk in noord en zuid te vertoeven. Dus zullen die graven denkelijk verbleven zijn in hun toekomende kasteelen ten platten lande of in „steenen huizen” in of bij de gaandeweg opkomende steden. Heden in Egmond of Alkmaar toevende, togen onze graven mogelijk van daar voor geruimeren tijd naar Haarlem of Leijden, doch hunne plicht als landsheer zal op zijn tijd mede een langdurig verblijf te Delft of te Dordrecht gevergd hebben; verblijven te Geertruidenberg, te Zierikzee, te Middelburg of zelfs te Gend waren nu en dan evenzeer voor onze graven noodzakelijk. Waar de graaf zijn boog spande, waar hij zijne gastmalen of ridder- bijeenkomsten hield, of waar zijn hoofd na dagelijksche beslommeringen rust zocht en vond in al die plaatsen, is thans voor het meerendeel hunner niet juist aantegeven; vrij zeker is het wel, dat „die Haghe” niet als verblijfplaats voor de eerste Hollandsche graven zal gediend hebben, ook al moge wellicht in de i2de eeuw een jachtslot reeds nu en dan tijdelijk hunne aanwezigheid daar ons doen denkbaar voorkomen. Kasteelen o. a. als het huis Teijlingen of het huis te Merwede, zijn dan ook misschien met meer reden aantehouden als grafelijke woonsteden in die oudere duistere eeuwen. Waar nu reeds in de oudste overgebleven oorkonden blijkbaar de Hollandsche graaf begiftigd werd met duurzaam bezit in zijn „eigen graafschap”, is het te verwachten, dat tusschen de iode en I3de eeuw de graven daaraan door krijg, schenking of aankoop uitgebreide verspreid liggende eigendommen zullen hebben toegevoegd. Nu en dan zal

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 18