EENE WANDELING DOOR ’s-GRAVENHAGE. I79 Balckeneinde, den Agent Bulsingh de Wed. van Dr. Valek, voorbij. en-twintigjarige Dr. Nicolaes Heijnsius, de zoon van den Gezant in Rusland, eveneens Nicolaas geheeten, wilden deze brug oversteken, toen er twee beschonken mannen op hen aankwamen. Er ontstond eene woordenwisseling, waarvan dadelijkheden het gevolg waren. De twee mannen, vleeschhouwers van beroep, maakten gebruik van hunne „ossedrijversstocken”, waarmede een hunner den jeugdigen Heijnsius zulk een slag gaf dat hij half bedwelmd ter neder viel. Weder tot zich zelf gekomen, verweerde hij zich met „zijn houwer” en verwondde den eenen vleeschhouwer, Jan Willemss de Wilt genaamd, zoo zwaar, dat hij overleed. Deze jonge losbol moest zijn daad met verbanning boeten. Zooals wij reeds bemerkt hebben, is het in deze straat zeer druk, daar alle wagens uit het oostelijk gedeelte der provincie komende hier door moeten rijden om het midden punt der stad te bereiken; want wat het Spui is voor het ver keer te water, is de Wagenstraat voor het verkeer te land. Wanneer de vreemde Gezanten hunne intrede in deze stad doen, worden zij gewoonlijk afgehaald door twee Gedeputeerden van de Staten-Generaal, die hen tot aan de Hoornbrug te Rijswijk te gemoet rijden. Verscheidene andere hooggeplaatste en aanzienlijke personen sluiten zich dan bij dezen aan, evenals het geheele corps diplomatique. Somtijds geeft dit aanleiding tot getwist over den voorrang in de volgorde der rijtuigen, een punt waarop die groote heeren en vooral de vreemde gezanten zeer prikkelbaar zijn. Door deze straat reed ook in 1660 Karel II toen hij zijn plechtigen intocht deed in ’s Gravenhage op zijn doortocht naar Engeland, nadat hij geroepen was geworden om aldaar den troon zijns vaders te bestijgen. Aan onze linkerhand gaan wij de Kleine of Nieuwe Bierkade met de huizen van Bartholomeus van der Linden, de erfgenamen van Balckeneinde, den Agent Bulsingh en de erfgenamen van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 195