’s-GRAVENHAGE I25O— I900.
219
vorstelijk beloonde. Straks zou op het Kleine Loo Dirc
Potter, rechter en baljuw van den Hage zijn „der Minnen
Loep” zingen.
De naam van den Haag was zóó goed gevestigd, dat
hij later niet te veel leed, toen de graven hier persoonlijk
weinig resideerden en alleen hun stadhouders op het
Binnenhof woonden. Doch, als de landsheer hier toefde,
dan was den Haag zich zijn stichting bewust en wed
ijverden kunst en nijverheid, om hem te ontvangen in
vorstelijke praal. Hertog Filips van Bourgondië zou te
’s Gravenhage kapittel houden van het Gulden Vlies,
wellicht het luisterrijkste, dat de orde ooit heeft gevierd.
De goede wordt hij geheeten; niet om zijn deugden, want
vele zonden bezoedelen zijn nagedachtenis; maar om zijn
uitstekende hoedanigheden als regent. Vorst, die niet het
minste tegen zijn gezag duldde en die zich wist te om
geven met een stoet van edelen en vorstelijke majesteit,
die van vele koningen overtreffend, was hij tevens de
door het volk geliefde Heer, die den handel tot ’t toppunt
wist te voeren en zijn Brugge verhief tot een wereldstad
die zijn poorters beschermde, indien zij slechts zijn hoog
heid niet te na kwamen, en die de kunst omlauwerde
door bescherming en mildheid; onder wiens regeering de
Nederlandsche schilderschool in Flans Memling de schoonste
triomfen vierde. De Hagenaars mochten hem dankbaar
zijn om het kapittel dat hij hield. Arnold Ising heeft in
zijn werk: „Het Binnenhof”, onmisbaar voor de geschie
denis van den Haag, eenige bijzonderheden meegedeeld
van den intocht van Hertog Filips. Zoo o. a. enkele toe
bereidselen„In de Groote zaal had men nieuwe glas
vensters in de ramen gezet, tafels, trisoren (buffetten) en
rechtbanken van beukenhout opgeslagen, tapijten gehangen
en het orgel uit de kapel overgebracht. Op het hof werden
ramen en stellingen getimmerd voor de borduurwerkers