’s-GRAVENHAGE I25O I9OO. 221 J) De oorspronkelijke wapenborden zijn in 1546 door andere vervangen. Vgl. Haagsch Jaarboekje 1894, blz. 144. zijn. Als blijvende getuigen hangen nog de wapenborden der ridders in het koor, en daaronder munt natuurlijk uit het groote wapenbord van den stichter en eersten groot meester der orde. x) Hoe zal het Haagsche volk zich verdrongen hebben om den trotschen stoet, die meermalen van het Binnenhof naar de kerk en terug trok. De zucht naar pracht en de rijkdom van den Bourgondiër zeggen genoeg om aan te nemen, dat er wellicht geen luisterrijker stoet ooit door den Haag getrokken is. Bij het vele goede, dat de Bour gondische heerschappij ontegenzeggelijk aan land en volk heeft bewezen, beleefde onze Dietsche taal zeer zware dagen; het Fransch begon te dringen in spreek- en schrijftaal. Zou die invloed in de hofplaats zóó sterk zijn geweest dat de burgerij nu nog niet verleerd heeft op winkelruiten en in aankondigingen onze schoone taal, laf genoeg, ten offer te brengen Voor de Gevangenpoort, waar de Leeuw van Holland, nu schier kleurloos geworden, op het punt staat te be zwijken, heeft eenmaal de keizersarend geprijkt, toen Karei van Oostenrijk drie weken op het hof verblijf hield. Dat was een Nederlandsche tijd bij uitnemendheid, toen Karel V de Gentenaar heerschte over een rijk „waar de zon niet in onderging”; toen de Utrechtenaar Adrianus VI den Pauselijken stoel beklom; toen Nederlanders de toon gevers waren voor een nieuw en glansrijk tijdvak der muziek. Toen klonk ook eene Haagsche stem in de taal van het oude Rome en zong Janus Secundus zijn lied. Dat Karei van Gelder er niet' zoo gemakkelijk toe te bewegen was Karei van Oostenrijk als Heer van alle Nederlanden te huldigen, hebben de Hagenaars onder-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 238