’S-GRAVENHAGE I25O— I9OO. 223 Ach, klim niet met de nieuwsgierigen op het dak van de hofkapel en wend uw oogen af van dat schavot, waar de man valt, die meer nog dan Willem van Oranje de stichter is geweest van ons glorievol gemeenebest. Zou het lang hebben bestaan zonder Oranje Neen. Zie Frederik Hendrik na Grols verovering zijn zegevierenden intocht houden op het Buitenhof, en omkrans hem niet alleen als den stededwinger, maar vooral als den „schermheer van ’t gewisse”. Of ziet ge hem liever met Amalia van Solms in bruidstooi naar de Kloosterkerk trekken op 4 April 1625; ge vindt er dan het blijde voorspel in, van wat Nederland straks den goeden God, die over Nederland waakt, danken zal. Welk een schouwspel! Frederik Hendrik en Amalia van Solms, die elkander en het volk der Nederlanden zoo goed verstonden, ze ver dienden hun namen te geven aan den „gouden dag van Nederlands historie”. De hofstad heeft dien dag gekend en beleefd in al zijn zonneschijn. Haar geleerden, Hendrik van Deventer en Christiaan Huygens, veroverden haar een wereldnaam op het gebied der wetenschap; op dat der kunst vierde zij insgelijks triomfen. Zij heeft medegewerkt aan de stichting der Oranje-zaal, dat onsterfelijk gedenkteeken van Frederik Hendriks verdiensten en zegepralen en der treurende liefde van zijne weduwe. Zij heeft Norwits de nieuwe kerk zien bouwen in haar eigenaardigen stijl, en Pieter Post ver diept gezien in het vraagstuk, voor zijn kunst niet te diep, om aan de Staten van Holland eene vergaderzaal te schenken, die in overeenstemming was met het hoog begrip, dat de heeren Staten hadden van hun souvereiniteit. De bezielde beitel des beeldhouwers tooide haar raad huis en deed haar groote mannen spreken tot het na geslacht. Doudijns, de zoon van haar burgemeester, sierde de vierschaar, en Ravesteijn waarborgde haar

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 240