’s-GRAVENHAGE I250— 1900. 225 Het tijdvak trad in van de rust op lauweren, door anderen behaald. De naneven teerden op de schatten, door vindingrijke en kloeke voorvaderen verworven, ’t Was gemakkelijk in zomerhuizen, waar alles, vooral het plantsoen zoo vervelend regelmatig was, de heldendaden van vroegere tijden te lezen, en den ondernemingsgeest te bewonderen van hen, die eenmaal het winstgevende rijk van Insulinde stichtten^ De republiek begon lang zamerhand haar kracht te verliezen, en den Haag, in vele opzichten de spiegel des lands, weerkaatste den achter uitgang. Er kwam wel vuur, maar het was niet van dat vuur, dat Prometheus stal. De strijd tusschen Patriotten en Oranjeklanten is niet zeer verheffend; het dansen om den vrijheidsboom onzinnig; het inhalen der Franschen en het overnemen van hun leuzen dwaas. Voeg daarbij nog de partij, welke met het niet zeer welluidende woord van „Slijmgasten” wordt aangeduid, welke, volgens een geestig en scherp gezegde, wellicht de meest Hollandsche van de Hollanders was, en gij peilt de diepte, waartoe Nederland gezonken was. Evenwel, wie durft ontkennen, dat de partijschap, die ons de Bataafsche Republiek gebracht heeft, ook haar goede zijde had? De omwenteling heeft aan veel onrecht een einde gemaakt, en ook, zij het haars ondanks, getoond, dat Nederland zonder Oranje niet kan bestaan. Wat was het droevig op het strand van Scheveningen op den i8den Januari 1795, toen Willem V Nederland moest verlaten. Hem werd geweten, wat zijn schuld niet was. Reeds van den beginne knaagde de worm aan het samenstel der republiek. Lang werd door groote mannen het verderf bezworen, maar toen er zulke mannen niet meer waren en de overspanning de natie tot zwakheid gebracht had, bezweek het gebouw. Dat het viel, bejam meren we niet, maar dat zijn gebreken aan het huis van i5

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 242