’s-GRAVENHAGE I25O— I900,
226
Oranje werden verweten, was onbillijk. Met Oranje
-- de geschiedenis heeft het bewezen en zonder de
Republiek is het volk van Nederland gelukkig geworden.
Die i8de Januari 1795 was inzonderheid voor den Haag
noodlottig; de residentie hield op. Onder de Bataafsche
Republiek heeft de stad veel goede plannen zien uit
werken en uitvoeren; veel groote woorden gehoord en
veel vermakelijks aanschouwd. Lodewijk Napoleon was
in vele opzichten een goed vorst, maar den Haag
kan het hem moeilijk vergeven, dat hij de residentie
verplaatste. Toen hij tot zijn eer afstand doen moest
van den troon, zonk den Haag met Holland nog dieper
en moest met weerzin den keizerlijken prefect en ook,
al was het zeer kort, den keizer zelf herbergen. Maar
juist in die benauwde tijden werd in den Haag de groote
en edele omwenteling voorbereid om Nederland te be
vrijden en het daarom wederom te vereenigen met Oranje.
Zijn er schooner bladzijden in de geschiedenis van ons
vaderland dan 1813 met zijn voorspel? De Oranje-kokarde,
17 November van dat jaar weer gedragen, bracht geheel
den Haag in geestdrift en allen begroetten den heil voor
spellenden morgen van een nieuwen dag.
Wat was het blijde op het strand van Scheveningen
op den 3osten November 1813, toen Oranje aan Nederland
en Nederland aan Oranje werd teruggeven. Korter en
welsprekender kon de geschiedenis dier dagen, welke
hun bekroning vonden in den heldenmoed van den Prins
van Oranje bij Quatre-Bras en Waterloo, niet worden
uitgedrukt dan de gedenknaald aan zee ze verkondigt
„God redde Nederland.”
Den Haag ging den tijd van zijn groei en bloei tegemoet;
eenmaal de zetelplaats van Hollands graven, later der
stadhouders, zou het de geliefde en steeds meer gezochte
residentie worden van Nederlands koningen. Vandaar,