’s-GRAVENHAGE I25O— I9OO. 227 dagen, hoe de zoo beminde dat de dankbaarheid de oranjeliefde der Hagenaars steeds verhoogde. Het deelde den voor- en tegenspoed van zijn vorsten; zijn bevolking omgaf den held van het slagveld, weêrgekomen met versche lauweren; zij jubelde om den ander, als zijn menschenliefde groote gevaren onver schrokken had getrotseerd. Herinnert ge u, ouden van en ridderlijke Koning Willem II de ruwe hand van den werkman hartelijk drukte bij de betooging van 1848? Dankbaar aan God, herinneren we ons levendig dien gedenkwaardigen avond van 31 Augustus van 1880, die ongekunstelde en innige blijdschap, en weer werd het waar „God redde Nederland.” Vergelijk nu met het kaartje van „Het kasteel van die Haghe” en dat van den Haag in 1400 de hofstad volgens den laatsten plattegrond. Welk verschil! Vooral sinds 1865 is de uitbreiding der stad verbazend, ’t Is wel eenigszins te bejammeren, dat de stad nooit muren gehad heeft; men had haar dan waarschijnlijk regelmatiger kunnen uitleggen. Of er dikwijls niet beter had kunnen gebouwd worden Op dat gevaarlijk terrein begeven we ons niet. Ook zullen we ons niet bezig houden met de verdere historie van Jan Salie, die wel op een hofje besteed werd, maar telkens kans ziet zijn hofje te verlaten en daarbuiten baldadigheden uit te voeren. Het borstbeeld van Huygens Eindigen we niet met het jongste kind van Jan; zien we liever met bewondering naar het schoone, wat den Haag ons biedt. Die heerlijke natuur, welke aan een wereld reiziger den uitroep ontlokte: „De Adriatische zee met Ancona is niet wat den Haag met Scheveningen is”. Die rijzige tempels, God ter eere opgericht, en getuigenis afleggend van onze godsvrucht, f Die wetenschappelijke inrichtingen met haar edel en rusteloos strevendie oefenscholen der kunsten met haar wereldberoemde

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 244