23° EENIGE HAAGSCHE DOCTOREN, ENZ. Ik heb mijn gegevens daarom hoofdzakelijk moeten putten uit de registers van overdrachten van huizen en landen, voorzoover die aanwezig zijn in het rechterlijk archief van den Haag en verder uit de archieven van het Hof van Holland (memorialen, registers van sententiën, registers van de io': en iooe penning, Hofboeken, enz.) Veel valt er van die heeren uit die eeuw niet te zeggen. De geneeskunde en aanverwante vakken stonden nog op zeer lagen trap, zoodat dan ook de dragers van die wetenschap, waarschijnlijk weinig sporen zullen hebben achtergelaten. Ik heb mij dan ook slechts bepaald tot het geven van de namen, het aan de beoefenaars der „historia medicinae” overlatende, hunne verdiensten verder na te speuren. Voor zoover het mogelijk was, heb ik de familie betrekkingen en andere bijzonderheden vermeld om daaruit eenigszins te kunnen opmaken uit welken stand zij voortkwamen en welke plaats zij in de Maatschappij innamen. Daaruit blijkt dat vooral de doctoren en apothekers tot den gegoeden burgerstand behoorden. Bepalen wij ons eerst tot de doctoren. Doctoren komen van af de vroegste tijden in den Haag voor. In 1392 gaf hertog Albrecht van Beijeren, „meester Claes Scatter onsen medecyn ende dienre die hofstede, die wy Joufrouw Aliden van Poelgeest ghegeven hadden, staende jeghens onsen Viverberch over aen onsen bossche van den Haghe”. 2) Ten tijde van Karei de Stoute vinden wij genoemd Slechts van één Haagschen dokter weten wij dat hij een middel gevonden had tegen de Engelsche zweetziekte, die in 1529 ons land teisterde, hetwelk met goed gevolg hier werd toegepast. Haagsch Jaarboekje 1896. p. 215. 2) Reg. Liber v. Aelbrecht, n". 52 fol. 66vs-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 247