EENIGE I-IAAGSCHE DOCTOREN, ENZ. 234 door die Heeren uit was goede reputatie te hebben gehad, reiskosten werd hem 24 gulden salaris werd vastgesteld op 100 van accijns en impost, hij van welken aard ook te bekleeden van inkwartiering van ponden ’s jaars. Verder behoorde hij onder de begunstigde burgers van den Haag. Hij genoot vrijdom behoefde geen officiën en bovendien was hij vrijgesteld soldaten. In dien tijd geen te verwerpen voordeel. Deze voorrechten genoten de Haagsche dokters reeds van oudsher. In 1481 deed Mr. Arent Jansz. „doctor in de medecynen” den Magistraat van ’s Gravenhage een proces aan, omdat hij gehuwd zijnde met een weduwe, voor de goederen, die zijn vrouw van haar eersten man had geërfd, in „de bede” was aangeslagen, terwijl hij toch „overmits sijn graet ende staet van zijn doctorscip” vrij was van alle „beeden en andere servituyten ende exemptiën”. 2) Het Hof stelde hem dan ook volkomen in het gelijk. Camille de Castro verbond zich om de arme patiënten „des versocht sijnde, om Gootswil (te) dienen”. t) „8C Memoriaelbouck gehouden bij tijden Mr. Bartholt Ernst, griffier van Hollandt” 1579 1583, fol. 17. De Riemer dl. II, p. 237. 2) Register van Civiele Sententien van het Hof 1480 1481, fol. 238 vs. zestiende eeuw, vinden wij eerst in 1579 melding ge maakt van een stadsdokter. In dat jaar werd Camille de Castro door „die van den Raide provinciael ende Reeckeninge des Conincx in Hollandt, mitsgaders die Regierders van den Haege” als „medicijn” aangenomen. 1) De Castro of de Castere Breda ontboden. Hij schijnt dus een Voor vergoeding van toegelegd, terwijl zijn

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 251