EENIGE HAAGSCHE DOCTOREN, ENZ. 237 2e Memoriaal van Mr. Jan van Dam, pag. 129. 2) Tresoriersrekening Rijksarchief, pag. 183 vs. Allert Thoems „bevanghen sijnde met sekere frevesie, crancksinnicheijt ofte melancolie, dat hij altoos beanxt ende bevreest was gevangen te werden”, had in 1549, in een onbewaakt oogenblik, getracht zich van kant te maken. Hoewel hij, nadat de wonden die hij zich had toegebracht waren geheeld, van zijn vervolgingswaanzin genezen scheen, verleende het Hof, op verzoek van zijn bloedverwanten authorisatie om, „zoe hij weeder in frevesie oft cranck- sinnicheit quame, (hem) te logeren ende bewaren in een goede versekerde plaetse”. 1) Het stellen onder curateele, hetzij op eigen verzoek of op dat van de naaste vrienden of bloedverwanten, kwam herhaaldelijk voor. Jan Fransz. van Rotterdam, oud 20 jaren, die „deur zijn cranck verstandt ende begryp noch ten heelen ofte ten halve wesende”, was „deur persuasie van eenige zoe verre gebracht ende misleijt, overmits dat hij wat goets van zijn ouders behouden hadde, dat hij aldaer verloeft is aen een jonge dochter, gheen goet ter werelt hebbende”. Daar deze onbezonnene vreesde „overmits zijn cranck verstant ende joncheyt van jaeren” nog tot meer dwaas heden gebracht te zullen worden, verzocht hij in 1561 aan het Hof onder curateele gesteld te worden. Krankzinnigen die, noch voor zich zelven, noch voor anderen gevaarlijk waren, werden in den Haag op het einde der zestiende eeuw uitbesteed bij Maerten Adriaensz. „bewaerder vant Pesthuys”. Deze ontving o. a. in 1595, 3 ponden 20 schellingen, „vuytsaecke hij den tyt van vierdalve weecke deur last van Burgemeesters bewaert heeft int dolhuys malle Fye”. -2) Hoewel de St. Anthoniskapel, volgens de Riemer, eerst

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 254