i6
DE WORDING EN ONTWIKKELING VAN HET HOF.
Onbetwistbaar zijn hier te lande sinds overoude tijden
de waterwegen overwegend voor het verkeer geweest.
Zoo reeds bij de Romeinen, welke hunne granen uit
Brittanje b.v. te water langs den Midden Rijn of anders
langs den Beneden Maasstroom en verder langs den Rijn
in Germanië opvoerden naar de voorraadschuren in hunne
voornaamste legerplaatsen.
Afgezien van de vraag, of men hier te doen heeft met
de z.g. gegraven gracht van Corbulo, wijst de ligging
van Arendsburg bij Voorburg (het Forum Hadriani der
Romeinen) zeer zeker op het aloude bestaan van den Vliet,
welke Maas en Rijn moet vereenigd hebben, ongeveer
tusschen Vlaardingen en Leijden.
Er is geen enkele reden om aantenemen, dat het latere
„die Haghe” in Romeinschen tijd door legerscharen zal
zijn betreden geweest, evenmin reden om te denken
aan eene bevaarbare verbinding te water van daar tot
Voorburg; maar wel is het waarschijnlijk, dat alle water,
wat plaatselijk uit de duin- en veenstreek samenvloeide
door beken, verder in de richting van den Trekvliet zal
zijn afgevoerd naar dit „Forum”, waar niet onmogelijk
Hamburg afkomstig, steeds naar gelang van de water-
gesteldheid iets vroeger of later, doch toch voldoende bij
tijds, worden verwacht en opgeslagen.
Veel van het benoodigde moest dus van elders worden
aangevoerd, doch waar zal dit niet het geval geweest
zijn in deze lage landen. Het meeste zal te water zijn
aangevoerd, welke gelegenheid dan ook van den aanvang
dient te hebben bestaan. Die gelegenheid bestaat nog
heden ten dage, doch heeft in de laatste jaren zeer zeker
aan beteekenis gewonnen door de aangebrachte verbeterin
gen, welke den alouden Vliet en den Haagschen trekvliet
tot scheepsvaarwater van belang hebben hervormd.