246 met wie de President en Raden van den Hoogen en Provincialen Raad, benevens de leden van den Reken kamer den 12"” Maart 1596 een contract sloten. „Gryetgen” werd aangesteld tot „gesworen vroetvrouwe van den Hove ende gevolge van dyen”. Zij verbond zich daarbij „alle suppoosten vrouwen sonder onderscheyt tot allen tijden ten dienste (te) staen ende (te) dyenen, sonder yemant te mogen ontseggen ofte weygeren”. „Ende oft gebeurde dat twee der Suppoosten vrouwen in arbeyt gaende, beyde vande voorss. Gryetgen begeerden gedient te wesen, en sal de eerste daer zij sal zijn gehaelt, als den noot hair presentie vereyscht, nyet mogen verlaeten ofte eenig uytwegen souken maer sal aldaer blyven tot dat d’eerste vrouwe zulcx geholpen zal zijn, dat zij sonder swaricheijt van daer tot de tweede vrouwe sal mogen gaen.” Verder werd bepaald dat „nyetemin de voorss. Gryetgen den andere ingesetenen vrouwen van den Haag mede des versocht zijnde zal mogen dyenen, behoudelycken dat het selve geschyeden sal sonder verhindernisse ende naedeel van der Supposen vrouwen die zij in allengevall ende tot allen tijden gehouden sal wesen te dyenen, nyet jegen- staende zij bij eenige burgersvrouwen mogt wesen versocht. Ende oft gebeurde, dat Godt verhoede, dat eenige heet of ander contagieuse siecte alhyer mochten komen te grasseren, zal de voornoemde Gryetgen in sulcken gevall ende oock ten allen tijden gehouden wesen haer te reguleren naer de ordonnancien van den Elove, die alsdan ofte tot eenigen tijden gemaect sullen werden”. Haar „wedde” bedroeg 120 pond dus meer dan een dokterstractement waarvan 72 pond betaald werd door de „Heeren van den Hoogen Raede” en 48 pond door „die van den Provinciaelen Raede ende Rekeninge”. EENIGE HAAGSCHE DOCTOREN, ENZ.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 263