EENIGE HAAGSCHE DOCTOREN, ENZ.
247
x) Tresoriersrekening 1599 p. I44vs-
-) Garsoenknaap, knecht of schildknaap.
Ik hoop niet dat de apothekers het mij ten kwade
zullen duiden dat ik de vroedvrouwen aan hun gilde heb
laten voorafgaan. Immers: „honneur aux dames”!
Apothekers vindt men ook reeds in het midden eeuwsch
den Haag genoemd.
In 1397 vergunt hertog Albrecht van Beyeren „Colaert
van Burustre (of Barastre)” zijn „apotecaris een appoteke
te houden binnen der Hage, dair hi in hebben ende
houden sal sulke gerescippen als der apotheke toe be
boeren.” Verder werd hij op de volgende wijze kracht
dadig gesteund: „Ende des sullen wy hem te goede doen
en voir him doen betalen siin huyshuyr ende vier last
turfs ’s jaers ende een roc van den pleynen van onsen
garsoenen 2) cledere als men die gheeft.”
De apotheker kreeg dus even als allen die tot de hof
houding behoorden, een rok aan met de Beyersche kleuren.
Deze vergunning, die verleend werd voor zes jaren,
werd in 1403 voor een gelijk aantal jaren vernieuwd.
Ten slotte stond nog in het contract uitdrukkelijk
vermeld, dat „zij mede buy ten den Haeg nyet en sal
mogen vertrecken nochte vernachten sonder oorloff van
den Hove”, terwijl het contract zoude duren „zoolang
tselve bij den voorss. Hove sal wesen opgeseyt, sonder
nochtans dat de voorss. Gryetgen uyt haeren dienst sal
mogen scheyden ofte haer een anderen eenichsins
vervinden”.
Christina Jacobsdr. „geswooren vroetvrouwe van den
Hage” ontving in 1590 een tractement van 100 ponden
’s jaars.