248
EENIGE HAAGSCHE DOCTOREN, ENZ.
en
Denneweg
Apothekers vinden wij verder in de i5e eeuw in de
archieven van het Hof van Holland herhaaldelijk genoemd.
Daar het mij evenwel niet mogelijk was alle registers,
die gegevens zouden kunnen verschaffen, doortezien, heb
ik mij uitsluitend bepaald tot de i6e eeuw en dan nog
alleen tot die bronnen, die voor dit onderzoek het eerst
in aanmerking kwamen.
De bewering van Dr. Krul dat de eerste vermelding
van apothekers in den Haag dateert van 1580 moet ik
evenwel met alle bescheidenheid tegenspreken. 2)
Apothekers komen onder de leden der regeering her
haaldelijk voor.
Jan van der Bouchorst, Pieter Jansz., Pieter de Vries,
Gregorius van Moerssele, waren vroedschap of schepen,
deze laatste bovendien hoofdman van het kruisgilde en
heilige Geestmeester, terwijl Andries ’t Hoffland forier-
meester van den Haag was.
Zij bewoonden natuurlijk het middengedeelte der stad
hadden hunne kruidtuinen eertijds op het Spui, Zieke,
en op andere onbebouwde plaatsen buiten de
bebouwde kom van het vlek en later op het einde der
i6e eeuw, toen de lakenramen in de tegenwoordige
Raamstraat geheel verdwenen waren ook aldaar.
Alvorens zij tot de uitoefening van hun bedrijf werden
toegelaten zullen zij waarschijnlijk evenals in de andere
steden van ons land door stadsdoctoren zijn geëxamineerd.
Het is zeer te betreuren dat in de keurboeken van
den Haag uit de 16“ eeuw oudere zijn er niet meer
noch van doctoren en chirurgijns, noch van apothekers
sprake is.
t) Haagsche doctoren p. 34.
s) Het is te betreuren dat zooveel ernstige beoefenaars der
geschiedenis van den Haag en de Hagenaars, de rijke bouw
stoffen, welke op het Rijksarchief berusten, ongebruikt laten.