DE WORDING EN ONTWIKKELING VAN HET HOF. 20 R. 1437/38, fol. 851-.; 1446/47, fol. 91-94. De Graaf nu genoot de hoofdvoordeelen van de vaart naar Delft, voornamenlijk uit den tol, welke geheven werd aan den Hinderdam bij de Haagpoort te Delft. De lasten trachtte hij, of anders zijn rentmeester, zooveel mogelijk van zich af te schuiven; ook die Hinderdam werd gruwelijk slecht onderhouden en gaf tot groote bezwaren in Delfland aanleiding; in de I5de eeuw was de grafelijke regeering steeds slecht te vinden om uit eigen beweging iets van belang te doen tot instandhouding van dezen verkeersweg. Een en ander strekte ten nadeele van den Graaf en de gemeene buren aldaar. „Gemerct dat die voerz. hiemrade een oude stienen brugge, gelegen niet verre van dese voern. brugge, doot ende te nyete gecoert hebben, welcke oude brugge myn genad. heere alleen toebehoerde te maken ende te houwen volgt nu verder minder logisch, dat niet alleen de kosten der nieuwe brug ad 140 pond ten deele komen ten laste van de heemraden en verder van de buren van Rijswijk en van den Haag en van Voorschoten, maar bovendien dat voortaan de buren mede half om half zullen onderhouden. Toch was en bleef deze vaart nevens de naastliggende landwegen de hoofdverkeersweg tusschen het Hof en het grafelijk gebied. De oorspronkelijke hofgebouwen groepeeren zich dan ook op het Binnenhof tegenover deze vaart. Toegang tot dat hof was dan ook de z.g. Cokenpoort in de alleroudste tijden, waarvoor denkelijk tegen den aan vang der volgende i4d,:eeuw de z.g. Spuipoort werd voorgebouwd. Uit deze gissing volgt eenigszins logisch verder, dat

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 29