3i6 weder de nachtelijke uur hare kinderen, het Huis van OUDE-kEUWSCHE AVONDBEDE. Sinds den aanvang van September 1813 zien wij de Prinses-Weduwe van Oranje te Berlijn waarheen Hare Koninklijke Hoogheid en hare dochter, de Prinses-Weduwe en de „Oranjeklanten” te prijzen, weerhielden de Fransche kluisters elke openlijke betooging. Omtrent herstel van den ouden staat viel, volgens de berichtgevers der Prinses, geen spoor te ontdekken. Maar al deze teleurstellingen vielen in het niet tegen over de vlijmende smart en de diepe droefheid der Prinses over den dood van haar jongsten zoon, Prins Willem George Frederik, die in den aanvang van het noodlottige jaar 1799 in Italië was gestorven: juist toen hij het hoogtepunt van roem stond te bereiken. Zijn dood had de harten gebroken van zijne Moeder, van zijne zuster Louise te Brunswijk, ook van Prinses Marie van Engeland, die in stilte met den dapperen Nassauer was verloofd, tot zijne positie een nadere verbindtenis zou hebben mogelijk gemaakt. Hoe dikwerf weenden beide Vorstinnen in elkanders armen over den geliefden doode Een stroom van tranen verduisterde ook nu oogen van Prinses Wilhelmina. Zij vermande zich. Geen sprank licht ziende in de duistere toekomst, greep de Doorluchtige Vrouwe krampachtig naar de pen en schreef zuchtend aan den Erfprins„Wat zal de nieuwe „eeuw ons brengen? Droefheid en weemoed over weldigden haar. Op nieuw stond zij op, maar zonk weder op haar rustbank, verborg haar edel gelaat in beide handen en bad God om kracht. Hare laatste wenschen, haar laatste bede in het midder- golden het geluk van haar echtgenoot, van van hare kleinkinderen, de verlossing van Oranje en van de oude Republiek der Vereenigde Provinciën.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 333