OUDE-EEUWSCHE AVONDBEDE.
317
van Brunswijk, na den vrede van Tilsit (1807) uit Dene
marken waren teruggekeerd naar het „Niederlandische
Palais”, waarvan Hare Koninklijke Hoogheden het gedeelte
nabij de „Behrenstrasse” bewoonden druk bezig met
allerlei grootsche plannen en bemoeiingen.
Prins Willem V was zeven jaren geleden te Brunswijk
gestorven. Nog vóór het sluiten van den vrede van
Amiëns (1802), waarbij ook het Britsche Kabinet de
Fransche- en de Bataafsche Republiek erkende, had de
„Old-Stad” diep verontwaardigd Engeland verlaten en zich
gevestigd op het slot Oraniënstein aan de Lahn, waarheen
de Prinses weldra volgde. Daar deed Willem V ten behoeve
van zijn zoon afstand van de hem door den Eersten Consul toe
gekende rechten op het voormalige bisdom Fulda, de abdijen
Corvey en Weingarten, de rijksstad Dortmund in West-
phalen, het stift Hof en St. Gerold, Banderen en Dietkirchen.
Ofschoon deze goederen en souvereiniteiten niet op
wogen tegen de verliezen van den Stadhouder in Nederland,
vormden zij geen geheel verwerpelijk equivalent, in zoo
verre de Erfprins van Oranje dientengevolge te Fulda
optrad onder de regeerende Duitsche vorsten. Willem V
had zich gedurende zijne laatste levensjaren vergenoegd
met de regeering van Nassau. De dood spaarde hem bij
den spoedig daarop uitgebroken oorlog tusschen Pruisen
en Frankrijk het verdriet, dat de verjaging uit zijn erflanden
hem ongetwijfeld zou hebben berokkend.
De vooruitzichten op herstel van het Stadhouderlijke
Huis in Nederland waren sinds 1806 eer verminderd
dan verbeterd. De staatsgreep van 16 October 1801 te
’s-Gravenhage had de staatsregeling van 1798 verdrongen,
tot Bonaparte een einde maakte aan de oligarchieaan
vankelijk door het tusschenbestuur van den raadpensionaris
Schimmelpenninck, vervolgens door het koningschap over
„Holland” op te dragen aan zijn broeder Lodewijk, die