320
OUDE-EEUWSCHE AVONDBEDE.
Oranje en hare kinderen, toen Engeland geldelijken steun
weigerde, hare bezittingen in Polen en in Silezië, de
juweelen en geldwaarden van haar Huis en haar in
Engeland berustende kapitaal als onderpand voor een
leening van vier millioen ducaten, tot kleeding, wapening,
onderhoud en bezoldiging van haar „Legioen”.
De zelfverloochenende daad van Prins Willem I is
door onze dichters, door de schilderij van Cl. Jacquand
en door de graveer-stift van Cornilliet vereeuwigd. Wie
onzer kunstenaars brenge het even schoone offer der
Vorstinnen en der Vorsten van Oranje aan den vóór
avond van Neêrlands wedergeboorte in 1813 op doek?
De pen, waarmede Prinses Wilhelmina een der edelste
Vorstinnen, waarop het Pruisische en het Nederlandsche
Koningshuis mogen wijzen voormelde verbintenis be
krachtigde, ware met schatten gouds nog te goedkoop betaald!
Het „Hollandsche Legioen” werd samengetrokken nabij
Schwedt aan de Oder. Ofschoon deze Oranje-bataljons
bij de spontane beweging in November 1813 te ’s-Graven-
hage en te Amsterdam om het Fransche juk af te werpen,
niet, zooals in het oorspronkelijke voornemen lag, den eersten
stoot tot Neêrland’s vrijmaking konden geven, namen zij o.a.
deel aan de blokkade van Gorinchem, van Delfzijl en van
Deventer, en hielpen de Franschen uit het land verdrijven.
De mededeeling van Gijsbert Karei van Hogendorp op
1 December 1813 aan de Prinses-Weduwe van Oranje
omtrent de terugkomst van haar zoon uit Engeland en zijn
benoeming tot SouvereinenVorst, weerklonken in haar vroom
gemoed als de verwezenlijking van haar oudejaarsavond-
bede in 1800. De vervulling van haar innigste wenschen
mocht de Koninklijke Vrouwe aanschouwen op 30 Maart
1814 bij de inhuldiging van Willem I in de Nieuwe Kerk
te Amsterdam. Zittende tusschen de gemalin van den
Souverein en haar dochter Louise, schitterden hare oogen