DE WORDING EN ONTWIKKELING VAN HET HOF.
24
20 Nov. 1328/)
1) Joh. de Beka (Edit. Buchel), pag. 98.
-) Verslag over het Hofgebouw van 1862, door Dr. R. C.
Bakhuizen van den Brink: volgens Philippus a Leydis.
3) Kroniek van den „Klerk van den lagen lande”, van circa
1405, pag. 133 (Uitg. Hist. Genootsch.)
4) De Riemer, I, pag. 736.
Deze schrijver past ter aangegeven plaatse de omschrijving
toe op het in de 17-= eeuw als „Hof van Brederode” bekende
schijnt men pas eerst het te kunnen aanmerken ongeveer
tegen 1280, volgens dagteekeningen van oorkonden.
Ook deelen de kronieken uit de i4dc eeuw een en ander
mede, dat dit laatste ons doet verstaan hoe b.v. pas onder
Floris V ontstonden zekere prachtige hofgebouwen, of
ook welvelerlei dier gebouwen, waarvan de bouw met
raad en onder zorg van Meester Gerard van Leyden tot
stand kwam, -) terwijl dat elders uitdrukkelijk gesproken
wordt van den bouw van „die hoge zael ende die capelle
in die Hage”, welke laatste bron dan verder dezen bouw
voorstelt als bekostigd uit de verkregen schadeloosstelling
door Graaf Floris voor den afstand van zijne rechten op
de Schotsche kroondientengevolge zoude men dus de
bouw van de groote zaal moeten stellen tusschen 1292
en 1296.
Op grond van een en ander kan men gevoegelijk ramen
1". Bouw der oude zaal, circa 1253; 2°. bouw der
Grafelijke woning tegen de oude zaal en bouw der oudste
kapel, vóór 1280 ongeveer; 30. bouw der groote of hof
zaal, circa 1292.
In 1280 nu was mede, naar schijnt, aanwezig de Voor
poort van den Hove, zoodat (indien de volgende aanhaling
juist mag blijken) althans op dat tijdstip het Buitenhof
of de benedenhof moet hebben bestaan.
Het luidt toch blijkens eene oorkonde van