OUDE-EEUWSCHE AVONDBEDE.
323
’s Konings tweede huwelijk met Prinses Adelheid Emma
Wilhelmina Theresia van Waldeck en Pyrmont hereenigde
de beide takken van het Huis van Nassau, die der Wal-
rams en der Ottoniërs. Toevallig dagteekende de scheiding
(1255) ongeveer van het tijdstip, waarop de Roomsch-Koning
Willem II vóór zes honderd-en-vijftig jaar zijn naam gaf
aan het vlek „die Haghe”, sinds het pronkjuweel van
West-Europas duinstreek.
Deze hoogst gelukkige verbintenis en de geboorte van
Prinses Wilhelmina Helena Pauline Maria, thans onze
Souvereine, hebben Nederland behoed voor den overgang
in handen eener vreemde dynastie. Terwijl na den dood
van ’s Konings derden zoon in Juni 1884 de Oranjestam
den kruin schier bladerloos liet hangen, alle kansen van
het Koningshuis, evenals vóór honderd jaar bij het Huis
Elohenzollern in Pruisen, op één worp stonden blikten
tien millioen oogen in Nederland met roerende, angstvallige
liefde op de telge, die God aan het Koningspaar en
aan Nederland had geschonken.
Dat wij zóó onze jonge Koningin volgden, zóó over
Haar mogen spreken, is een uiting van dankbaarheid:
dankbaarheid jegens hare Ouders Haar Moeder in de
eerste plaats, die altijd mét en bij Haar was, Haar met
onovertroffen liefde heeft omringd, Haar met wijsheid en
onverdroten inspanning voor de regeeringstaak heeft toe
gerust; dankbaarheid bovenal jegens God de bron der
reinste aandoeningen in het moederhart; jegens God, die
het reeds zoo dikwerf dreigende gevaar van uitsterven van
het Oranje-Huis nogmaals heeft afgeweerd mét Koningin
Wilhelmina: de Koninklijke Beschermvrouw onzer Ver-
eeniging, aan Wie wij met geheel de natie onze innigste
vereering wijden, Wier regeering onze stoutste verwach
tingen gespannen houdt.
Geen Harer Koninklijke voorgangers aanvaardde de