DE WORDING EN ONTWIKKELING VAN HET HOF. 27 Dat alles geleidelijk uit elkander te zetten, mag een loonende taak genoemd wordenhier kan zulks wegens volslagen gemis aan voldoende gegevens niet beproefd wordenter verklaring van de afwisselende bestemming van vele gebouwen in den Hove, zoude evenwel dergelijke uiteenzetting moeilijk gemist worden. Het Bourgondische tijdperk met zijn tal van nieuwe instellingen op administratief gebied en het optreden van plaatsvervangende stadhouders, tijdens de afwezigheid dier vorsten in hunne verschillende landstreken, doet ons dan ook het eigenlijk Binnenhof in geheel ander aanzien voor oogen komen, dan in voorafgaand tijdperk. Naast de hofhouding van Hertog Philips van Bourgondië, ziet men bovendien eene uitgebreide hofhouding van diens zoon de I-Ieer van Charolois optreden. Desgelijks vindt men tijdens de laatste bewindsjaren van Hertog Albrecht van Beijeren sporen van afzonderlijke, doch veel minder omvangrijke, hofhoudingen van diens beide zonen Willem van Oostervant en Jan, Elect van Luik. Opmerkelijk onder Albrecht is dan bovendien diens bouwwoede op het Binnenhof, ten deele ten behoeve van zijn zoon Willem, meerendeels strekkende ten bate en ten genoege van zich zelven, zijne beide gemalinnen en van zijne geliefde Aleyd van Poelgheest. Het grootste gedeelte van den aanbouw langs den vijver dagteekent dan ook van de 2 le helft der i4d,: eeuw. Zeer waarschijnlijk had echter reeds de ongelukkige Willem V, tijdens zijn bewind, een deel van het hof aan gebouwd, (aansluitende aan de meer oude stichtingen van het Hollandsche en Henegouwensche vorstenhuis), thans nog maar eenigszins terug te vinden in het Departement van Binnenlandsche Zaken. Het Henegouwensche huis zelf stichtte slechts weinig op het Hof. Eensdeels heeft dit Huis betrekkelijk kort

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 36