DE WORDING EN ONTWIKKELING VAN HET HOF.
29
Men kan nu onderscheiden
F.
D.
E.
G.
H.
I.
J-
K.
De inrichtingen op het oud Grafelijk hof, hoofdzakelijk
gelegen in den Nederhof, van streng huishoudelijken aard,
worden voor het overige toegelicht in verband met de
deswege verzamelde gegevens, waarbij aan den lezer
overgelaten moet worden nader zich zelven een beslissend
oordeel voor te behouden, waar de gegeven toelichtingen
hem niet voldoende mochten voorkomen, of de daaruit
getrokken besluiten hem te gewaagd mochten toeschijnen.
i°. Meer oorspronkelijke hofgebouwen.
A. Oude zaal v. c. 1253, verbouwd in 1511.
B en C. Woning van Floris V v. c. 1280; in de 2de helft
der i4de eeuw zetel van den Raad van Holland
(1:359 I39°); daarna bekend als „kamers van Ludic”.
Aanbouw, in 1316 bekend als „nuwe waerderobe”.
Steenen gang van c. 1350, vervangende een bestaande
houten gang.
Groote- of hofzaal van c. 1294. F1 Pentrie en tridzoer
(met oorspronkelijken kelderingang), reeds bekend in
1316 en 1343. Fo Buttelrie, bekend (vermoedelijk) in
1316. F3 Vierkant voorportaal der zaal v. c. 1377.
F4 Kelderingang van 1440. F5 Geleidelijk omgaande
aanbouwen aan de rekenkamer v. 1445 boven het
voorportaal. F,; Aanbouw v. c. 1508 als nieuwe
bottelrie. F7 Portaal v. c. 1400, waaronder saucerye
v. 1468; daarnevens ontvangers- of rentmeester
generaalscontoir v. c. 1471.
Open plaats met lange of groote heimelijkheid.
Gravinnewoning v. c. 1340; c. 1506 nieuwe grefferie.
Groote ronde toren.
Kleine ronde toren.
Rentmeesterswoning, enz.