DE WORDING EN ONTWIKKELING VAN HET HOF
33
a
4°. Poorten en bruggen, enz.
5°. Inrichtingen van meer huishoudelijken aard.
I —21.
P
7
5
en brug.
en brug.
3°. Tusschenpleinen, enz. op het hof.
en den Doelen.
Kaatsbaan (oude) bekend in 1388 met westwaarts
daarvan gelegen tuin.
Tuin, in 1500 ingericht tot nieuwe kaatsbaan.
Vrouwentuin met groot prieel en zomerhuis.
Open pad tusschen de gebouwen naar den Kooltuin
en den Doelen.
De onmiddelijk hier boven vermelde inrichtingen blijken
in het algemeen te zijn gelegen geweest in den Nederhof.
Bij behandeling van dit onderwerp in zijn ganschen
omvang, zouden tal van afzonderlijke keukens en bottel-
rieën, warderobes, wijnkelders, enz. moeten worden be
sproken, welke hier en daar verspreid lagen tusschen de
3
I. Brug naar den Kooltuin
II. Brug naar den Kooltuin.
III. Cokenbrug.
IV. Spuipoort en brug.
V. Bakhuispoort
VI. Middenpoort
VII. Voorpoort.
VIII. Slachuisbrug.
IX. Vleeschhuisbrug.
X. Vierschaar met heilig kruis (later berucht als „groene
zoodje”).
XI. St. Jorys Doelen, nabij de meest oostelijke „Uterste-
of Houtpoort”.