35
DE WORDING EN ONTWIKKELING VAN HET HOF.
te hebben dienst gedaan 1); destijds werd deze bij eene
gedeeltelijke herstelling der oude zaal ingericht echter
voor gevangenis en met de noodige folterwerktuigen
voorzien. 2) In 1470, 1489, 1498 en 1505 is hij wederom
voortdurend turfbewaarplaats, evenwel meer bepaald ten
behoeve van den stedehouder. 'j Reeds in 1462/63 was
dan ook een nieuwe pijnbank gemaakt ,,’t eynde die groote
zael”, terwijl dat in 1482 mede sprake is van een hangend
slot „dienende in die grote sael an die pijncamer”; 1|)
zoodat de besproken kelder vermoedelijk reeds tegen 1460
opnieuw turfkelder was geworden en de gevangenen wel
reeds elders zullen zijn ondergebracht geworden, indien
de Voorpoort te weinig ruimte aanbood. (Zie hierna pag. 55).
De groote keuken nu diende minder voor den Graaf
of diens gezin vermoedelijk, dan wel voor het gansche
lagere dienstpersoneel, dat daar hun maal kon bekomen
en dit nuttigde, nu eens in de hofzaal, 5) dan weder meer
geregeld mogelijk in de nader te bespreken „groote stove”.
Bij groote feestelijkheden in den hove, waarbij de hofzaal
x) R. 1436/37 f. 90V. De kelder wordt van allerlei vuil ge
reinigd „want dair veel turfs in voirtiden in gelegen hadde”.
-) R. 1437.38 f. 67V. In die kelre, dair men die misdadige
gevangen in pinicht f. 68r. ende dair ene betstede of
gemaict in den voirsz. kelre, dair men die misdadige up pynincht
ende leyt.
Volgens de rekening v. 1444/45 werden omtrent 70 gevangenen
van Leijden binnen den hove gebracht, welke in den kelder
onder de oude zaal moesten leggen; aangezien er te weinig
stokken voor opsluiting waren, werd tijdelijk voor dit doel
een geheel houtwerk getimmerd; ook werd er een pijnbank in
den kelder geleverd.
3) R. (op de aangehaalde jaren) fol. i8iv., por., 152V en 128V.
4) R. fol. 84V. en n6v.
R. 1398/99. Item betailt van enen clede in der zalen gemaect,
aldaer die bottelgiers onder plegen sitten te eten.