42 DE WORDING EN ONTWIKKELING VAN HET HOF. tijden hunne werkzaamheden verrichtten in een paar ver trekken tegenover den tegenwoordigen ingang van het Departement van Binnenlandsche Zaken. De klerkekamer, waarvan de ligging dus onbekend is, werd reeds in 1316 vernieuwd. r) De ligging van den put, ten opzichte van de groote zaal, kan voor nader belangstellenden het beste worden geleerd uit de aanteekeningen omtrent die zaal in het bekende werk van Arn. Ising. Wanneer hier eenige andere aanteekeningen worden verstrekt, betreffen deze zijne ligging ten opzichte van de zuidwaarts daarvan liggende kamers. 2) Het blijkt daarbij, dat Js rentmeesters klerk voor geld zaken, Mr. Jorys, daar ter plaatse woonde, terwijl dat dit mede het geval blijkt te zijn voor den rentmeester zelf en den procureur, welker laatstgemelde betrekking pas eerst tegen 1434 werd ingesteld overigens. Tegen 1470 en 1475 blijken verder in' de rekeningen de procureur contoir te houden in het tegenwoordige Departement van Binnenlandsche Zaken, en de hofmeester mede aldaar te wonen. Niet onwaarschijnlijk krijgen de kamers bij de put dan ook gaandeweg ten deele andere bestemming, en zoo blijkt dan ook verder op 1455 sprake van: die earner, dair die 1) W. Dl. 21, pag. 57. '-) R. 1376/77 f. 32V. Gewrocht aen den ghanc van ’s hof meesters earner aen 2 nuwe kasinen mit 2 doren aen die cameren bi den putte, f. 38r. kalk aen Mr. Jorys earner, f. 38V. ende aen die twee kasinen mit horen doren van meester Jorys earner in te matsen. R. 138081. f. 25V. hout aen den ganc van’s rentmeesters earner, f. 2óv. van den zwinghel an den putte bi meester Jorys earner. R. 1434/35. aen die wyngaerde after des procureurs ende des rentmeesters cameren, staende bi den putte.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 52