DE WORDING EN ONTWIKKELING VAN HET HOF. 44 een ]j W. Dl. 21, pag. 49 en volg. Dl. 24, pag. 48. -) In 1343 wordt reeds vermeld een huisje aan de uiterste poort (W. Dl. 24, pag. 56). Bedoeld is klaarblijkelijk de z.g. Boschpoort, welke later ook voorkomt onder den naam van Houtpoort, in 1358 onder dien van Noordpoortje. De z.g. Stad- houderspoort heet in 1361 vermoedelijk de Overste poort. de brug bij het slac(h)huus, de foyrie, de valcberch, de orsmolen, het hondenhuis, de boeverie, de marscalzien (betreft haver), de meester cnapen kamer, het leeuwenhuis en de muyte (hoenderkooi?). x) Een en ander vindt men in hoofdzaak gedurende de volgende eeuwen in de rekeningen terug. Voor alles moet zooveel doenlijk de algemeene ligging daarvan bepaald worden. In het algemeen schijnt niet alleen de Nederhof begrensd geweest te zijn door de beek, waarvan het onderhoud ten laste was van de Ambachten in Rijn-, Delf- en Schieland, maar werd hij bovendien door een hofgracht nader bepaald en voorts doorsneden door een soort van tusschenslooten, welke door kleine houten bruggetjes of horden zullen zijn overspannen geworden of mogelijk plaatselijk door aarden dammen zijn onderbroken. Noodzakelijk op den Nederhof was slechts alleen een voldoend breede weg, tusschen de Binnenpoort en de Voorpoort, met nevenliggend plein of veld om nu en dan wagens, karren, hokken, enz. tijdelijk te kunnen opbergen. Omtrent allerlei kleine ovërbruggingen geven de reke ningen hoegenaamd geene tastbare aanwijzingen, wel omtrent het delven van (tusschen) grachten, waaruit en ander te leeren valt. Zoo werden in 1361 gedolven 26 R(oeden) bij der uterste poert, 19 R. twischen der smit ende den berchove, 80 R. twischen den berchove ende de valbrugghe bi der coken, 24 R. van de boeverye tot in de graft after die barghe, 36 R. van der slachuse tot de overste poirte. 2)

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 54