47
DE WORDING EN ONTWIKKELING VAN HET HOF.
het Binnenhof, d. w.
deed stroomen om het Buitenhof heen, werd in het laatst
der I5'J= eeuw de vijver zelf door die onreinheden vervuild.
Niet onmogelijk is deze veranderde toestand te voor
schijn geroepen kort na 1453, toen hier erven ter bebouwing
werden uitgegeven. Reeds in 1464 rees tengevolge van
die gestremde waterloozing een ernstig geschil tusschen
twee der gebruiken dier erven, dat opgelost werd door
den eenen te gelasten, ’s buurmans water westwaarts
over zijn erf naar de Beek vrij te laten afstroomen.
De afwatering van de Beek, onder de Plaats, werd
overigens opnieuw aangelegd in den loop der 174- eeuw.
de voirste porte gedekt was
werd hersteld in 1346/47.
Bakhuispoort en -brug worden vermeld in 1357 59.
Ook in 1375/76. 4) In 1364/66 werd gewerkt aan de
glint (heining) van den bachuyse. 5)
1) Meded. der Ver. ter beoef. der geschied, van ’s Gravenh.,
1880, iste Dl., pag. 327/28.
-) De Riemer, I, pag. 759.
3) W. Dl. 24, pag. 48, 50, 173 en 180.
4) R. 1358/59, f. 2or. Die coken ente ’t bachuus bregghe te
maken dat men er overgaen mochte.
R. 1375/76, f. 251'. Gewrocht aen de poort bij het bachuis.
45r-
Een der oudste huishoudelijke instellingen is dan voorts het:
Bakhuis. 4.
Vermoedelijk lag dit in den zuidwestelijken hoek van
z. evenals de keuken in het hof zelve,
doch zeer nabij den Nederhof.
Reeds in 1343 werd de „bachuyspoirte” vermaakt,
tegelijk met het bakhuis, dat (eenigszins vreemd) evenals
mijns heren stal, de boeverie, ’t slachuys, de muyte en
met riet. 3) De haard daarin
