DE WORDING EN ONTWIKKELING VAN HET HOF.
54
Metselaarsloods. 12.
Diefsteen. 13.
alleen vermeld wordt in 1445/46 in de opgave heyninge
ende horde te maken twisschen de maetselaersloedse
ende den
Het nieuwe hondenhuis lag mogelijk naast de metselaars
loods, welke laatste
J) R. f. 97r.
2) De Riemer, I, pag. 647—650.
3) Idem, pag. 167.
De diefsteen, dienende tot opbewaring van allerlei
vagebonden, nachtloopers, bedriegers en ander gespuis,
was gelegen in 1594 aan de zuidzijde van het Buitenhof,
liggende toenmaals een erf aldaar beoosten den „dyefsteen
van den Hage”. Uit stukken van 1563, 1601 en 1641
blijkt die diefsteen zeer gering van omvang, rooiende van
zuid naar noord, op den Nederhof, onmiddelijk naast den
vuilnisput van den stal voor de koetspaarden van Hare
Hoogheid (1641), enz. enz. In 1601 werd besloten tot
den verkoop van deze gevangenis, ten einde uit de ver
kregen kooppenningen een nieuw gevang te kunnen maken.
In 1619 bestaat aldaar dan ook een nieuwe woning. 2)
De gissing, s) dat hij lag tusschen de tegenwoordige
Besognekamer en de Hoofdwacht, schijnt minder juist.
In den meest zuidwestelijken hoek van den Nederhof,
schijnt hij beter bereikbaar geacht te moeten worden voor
het gerecht van die Haghe, waaraan hij althans in de
i6de eeuw toebehoorde. Ook lag hij aan het water vrij wel.
In het begin der i5de eeuw verneemt men: Item bij
Cuyper betaelt twie man, die aerde uut den wedde droeghen