6i DE WORDING EN ONTWIKKELING VAN HET HOF. Vleeschhuis. 16 en het Slachthuis met lardier. 17. Als deel uitmakende van de boeverie of anders nauw nabijgelegen moet men beschouwen het ons; alleen blijkt voor de noordelijke grens van „die Haghe” voldoende, dat deze gerekend moet worden destijds gelegen te hebbenvan de Pastoorswarande zuidoostelijk volgens de Molenstraat, voorts langs het Heulstraatje en vervolgens over den Voorhout, terugkeerende naar het Duifhuis. De oorspronkelijke Noordmolen, vermeld in de rekeningen, zal destijds in de buurt van de Molenstraat hebben gestaan; inde onmiddelijke nabijheid van het Heulstraatje woonde bovendien in 1385 Willem de Molenaar (de Riemer, I, pag. 79). Die noord molen stond dan wellicht aan de beek, en werd daardoor gedreven. Zoo luidt het: an een waterdore op die noirtmolen (R. 1385/86 f. 321.). In 1485 (R. f. 114V.) blijkt toenmaals de noordmolen vermaakt te zijn en te staan „buyten ’t noirtende van der Hage”. De plattegrond van 1729 (de Riemer, I, pag. 99) wijst ons een molen aan, ongeveer ter hoogte van het tegen woordige Panoramagebouw. Stond deze molen wellicht reeds daar sinds de i5de eeuw W. Dl. 24, pag. 49, 50 en 180. In 1343 werd het slachuys hersteld, maar ook verneemt menende die bregghe bi den slachuyse te verbeteren, daer men turf over mennede; destijds werd ook de boeverie met riet gedekt. x) In 1352/54 werd de muur der boeverie „gescoyet”; ook is er sprake van een „slotel ant lardier”, waaraan in 1355/56 een blokslot gemaakt wordt met een „clinckslot an die earner ant lardier”30 jaren later wordt melding gemaakt van een eiken balk „dat vleysch in ’t lardier op te hangen”. Tegen 1446 wordt de spui ’tenden dat lardier, daer dat water over uten vyver loept”, geheel

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1901 | | pagina 71